Dat heb je van mij
Over evolutie en erfelijkheid

Uit het boek:
Het mooiste puzzelstukje: het gen
Darwin ging er vanuit dat de individuele leden van een soort proberen te overleven. Nu denken moderne wetenschappers dat niet het individu als geheel probeert te overleven, maar de puzzelstukjes waaruit dat individu is opgebouwd. Die puzzelstukjes zijn de genen. Die genen kunnen alleen overleven als ze in een nieuw levend organisme terechtkomen, in het nageslacht dus. De genen van de vader naar zijn zoons en dochters en van de moeder ook.
Wat is een gen? Een gen is een drager van erfelijk materiaal. Het gen zit in een DNA-cel. DNA is de afkorting voor een moeilijke scheikundige naam: Desoxyribo-Nucleic Acid. Dat DNA moet je een beetje zien als een verzameling programma’s. Ieder gen is weer een programma, waar genoteerd staat hoe een bepaalde stof, een eiwit, moet worden gemaakt. Zo wordt via al die programma’s geregeld hoe een cel van het lichaam zich moet ontwikkelen. Net als een chip in het besturingssysteem van de computer. Bijvoorbeeld: deze cel hoort in de iris van het oog en moet een bruine kleur krijgen. Er zijn bij elkaar erg veel programma’s nodig om een mens te laten leven. Er bestaan dan ook vreselijk veel genen. Mensen hebben zo’n 20.000 tot 25.000 genen.
In Dat heb je van mij vind je informatie over evolutie en erfelijkheid . Martine Delfos beschrijft heel duidelijk ingewikkelde begrippen als DNA, chromosomen en genen.
Wat houdt de evolutietheorie van Darwin in? Hoe komt het dat sommige soorten zoals de dinosauriërs, uitgestorven zijn? Waarom heb je blauwe ogen of bruine? Dit boekje geeft een heldere kijk op het ontstaan van de wereld en de ontwikkeling van de soorten.
Het is bedoeld voor meisjes en jongens in de bovenbouw van de basisschool en aan het begin van de middelbare school.
Achter in het boekje staat aanvullende informatie voor volwassenen. Ook kinderen kunnen deze informatie lezen.
Het boek ‘Dat heb je van mij‘ maakt deel uit van een serie seksuele voorlichting in onderwerpen.
ISBN: 9075564120
Auteur: Martine F. Delfos
met illustraties van Sjeng Schupp
Uitgever: Niño / SWP, Amsterdam
1e druk 1998